vrijdag 21 december 2012

De donkere kamer van Damokles - Willem Frederik Hermans


1.Informatie over Willem Frederik Hermans 

Willem Frederik Hermans werd geboren op 1 september 1921, in het 
Diaconessenhuis te Amsterdam. Hij haatte zijn zus Corry die altijd tot 
voorbeeld werd gesteld, vooral door zijn vader, maar Hermans bleef in haar 
schaduw staan. In 1940 pleegden Corry op eenentwintig jarige leeftijd, en 
Piet Blind, met wie zij een geheime relatie mee had, zelfmoord. Hermans was 
toen achttien en op dat eindigde zijn jeugd. Maar ook in andere opzichten 
veranderde zijn leven. In die tijd namelijk begon ook de Tweede 
Wereldoorlog in Nederland. Door de zelfmoord van zijn zus en de oorlogsjaren 
zag Hermans pas echt in hoe de wereld was : chaotisch.
Deze traumatische ervaring en zijn gevoel van achterstelling en miskenning 
zijn waarschijnlijk van grote invloed geweest op de ontwikkeling van zijn 
schrijverschap. Dat thema komt namelijk nog vaak terug in zijn werk. Zoals de
verwijzingen van de zelfmoord van zijn zus komt in zijn boeken terug. 
Bijvoorbeeld in het boek 'De donkere kamer van Damokles'. In het begin van 
het verhaal heeft de hoofdpersonage namelijk ook een relatie met zijn nicht.

Hermans volgde zijn middelbare schoolopleiding aan het Barlaeus Gymnasium 
te Amsterdam. Doordat zijn vader aandrong in 1940 om sociale geografie 
studeren, is hij toch overgestapt in 1941 naar een studie over fysische 
geografie, waar hij op 9 april 1943 zijn kandidaatsexamen haalde. Helaas 
moest zijn studie staken doordat Hermans weigerde om de 
loyaliteitsverklaring te tekenen.

Na de Tweede Wereldoorlog werkte Hermans mee aan verschillende literaire 
tijdschriften, onder meer aan Criterium en Podium. Hierin werden delen van 
zijn eerste romans gepubliceerd. Tijdens de oorlog experimenteerde hij al veel
met zijn drang tot schrijven.

 Hij trouwde op 4 juli 1950 met Emmy Meurs, een Surinaamse, met wie hij in 
1955 een zoon kreeg genaamd Ruprecht. In 1952 werd hij vervolgd wegens 
een passage in Ik heb altijd gelijk, die beledigend zou zijn voor het rooms-
katholieke volksdeel. Er volgde echter vrijspraak, omdat het om een uitspraak 
van een romanpersonage ging en niet van Hermans zelf.  In 1953  hij 
benoemd aan de Rijksuniversiteit Groningen, aanvankelijk als assistent en 
later als lector in de fysische geografie. Alleen het rare was dat hij tegen werd
gewerkt door zijn vakgroep.  Hij kreeg niet het laboratorium waar hij om 
vroeg, mocht jarenlang alleen aan eerstejaars studenten college geven en 
kreeg geen gelegenheid tot het doen van veldonderzoek. In 1957 werd 
Hermans door de Stichting Kunstenaarsverzet 1942-1945 geprijst met de Prijs 
van de Stichting Kunstenaarsverzet. Hermans weigerde deze prijs aan te 
nemen. Omdat hij vaak niet meer op het instituut verscheen en zijn colleges 
niet goed voorbereidde, nam Hermans ontslag in 1973. In Parijs vestigde hij 
zich als fulltime schrijver. In het sleutelroman 'Onder professoren' nam 
Hermans wraak op zijn oude tegenstanders en het milieu dat hem uitgestoten
had. Er zijn twee boeken uitgekomen die afrekenen met de stad 
Groningen en de universiteit daar, namelijk Uit talloos veel miljoenen (1980) 
en Ruisend gruis (1995).

In 1977 ontving hij in Brussel uit handen van de Belgische koning Boudewijn 
de Prijs der Nederlandse Letteren. Hermans zag dit als de belangrijkste en 
meest eervolle bekroning van zijn werk, vooral, omdat dit ook een blijk van 
waardering was in zijn geliefde België. Als kenner en liefhebber van de Franse 
taal en cultuur voelde hij zich in het Bourgondische België altijd erg thuis.

Hermans werk bestaat voornamelijk uit romans, korte verhalen, essays en 
filosofisch en wetenschappelijk werk. Ook heeft hij enkele gedichten en 
toneelstukken geschreven. Daarnaast geniet hij enige bekendheid als 
fotograaf en maker van collages. In 1957 werkte hij enige tijd als assistent bij
de fotograaf Nico Jesse om ervaring op te doen in de fotografie. Zijn hobby 
was namelijk fotografie.

In 1995 stierf Willem Frederik Hermans in het Utrechts Academisch 
Ziekenhuis.

2. Foto's die te maken hebben met het boek. 



Deze afbeelding past bij het boek omdat Osewoudt een Leica koopt, omdat 
de foto's die hij moest ontwikkelen voor Dorbeck waren mislukt.




















Deze afbeelding heeft te maken met tegenstelling goed en fout. 
Als je namelijk het boek in het groen las, was je goed. En als je het boek in
het rood las, was je slecht. Meestal staat groen ook voor goed en rood voor 
fout.





Deze afbeelding hoort bij het boek, want hier zie je namelijk de twee 
hoofdpersonen, Henri Osewoudt en Dorbeck. Zoals je ziet, lijken het net 
dubbelgangers. En een thema van het boek is dubbelgangers.





Deze afbeelding past bij het boek omdat Osewoudt in zo'n donkere kamer zijn
foto's ontwikkelde.






Ik vind deze afbeeldingen passen bij het boek. Omdat er in het boek veel
gereisd wordt met de tram. Eerste wordt de gele tram steeds genoemd maar
later ook de blauwe. 


3. Het motto.

Het motto is : ''Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen
als hij er niet is. Men zou kunnen willen zeggen: ''Dan moet hij er ook zijn als 
ik hem zoek.'' - Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vind, en ook als hij 
helemaal niet bestaat.'

Het motto slaat op Osewoudt. Osewoudt wilt namelijk steeds bewijzen dat 
Dorbeck bestaat, want door Dorbeck komt hij ook af en toe in de problemen. 
Osewoudt kan alleen helaas geen bewijs vinden om te bewijzen dat Dorbeck 
(zijn dubbelganger) echt bestaat. Als Osewoudt Dorbeck namelijk nodig 
heeft, is Dorbeck er niet en als Osewoudt Dorbeck niet nodig heeft, is 
Dorbeck er juist wel. 


4. Titelverklaring. 

De donkere kamer verwijst naar een doka waar foto's ontwikkelt worden. 
Foto's spelen in dit verhaal een grote rol. Ook verwijst de donkere kamer naar 
iets anders. Het verwijst namelijk naar de foto die Osewoudt met zijn Leica 
wil maken van hem en Dorbeck om te laten zien dat Dorbeck bestaat. Maar 
als Osewoudt de foto gaat ontwikkelen is de foto mislukt omdat de foto in 
een donkere kamer is gemaakt en toen bestond er nog geen flits.

Damokles verwijst naar Damokles die werkte voor een tiran. Damokles mocht 
één dag koning zijn. Boven zijn hoofd hing een zwaard aan paardenhaar. Zo 
leerde Damokles dat boven het hoofd van een staatshoofd altijd dreiging 
hangt. Net als de dreiging die boven het hoofd van Osewoudt hangt. 


5. Mijn mening.

Als een leraar je verplicht om een boek te lezen dat hij heeft uitgekozen, is 
dat nooit leuk. Het is al helemaal niet leuk als de titel je niet aan spreekt. 
Toen ik de titel las, wist ik ook echt niet waar het verhaal over zou gaan. Ook 
denk je dat het boek nog redelijk dun is als je het boek voor het eerst ziet. 
Maar dan als je er doorheen bladert, zie je dat het alsnog veel bladzijdes zijn 
met een kleine lettertype, waardoor het alsnog veel lezen is. 

Zelf vond ik het boek niet zo'n geweldig boek. De titel sprak me al niet aan 
en door het taalgebruik wat in het verhaal wordt gebruikt, werd het niet 
makkelijker lezen. Ik vond het boek nogal saai en ik volgde het verhaal ook 
niet zo goed. Ik denk dat als ik meer tijd besteed aan het rustig lezen van 
het boek, dat ik het verhaal ook meer snap en dat er ook echt een verhaal 
naar voren komt. Nu was het verhaal nogal onduidelijk voor mij. Als je als 
een jong iemand dit boek wilt lezen, moet je er echt tijd voor maken. Ik denk 
dat volwassenen er sneller doorheen gaan, omdat het wel wat makkelijker is 
voor hun. Zelf raad ik dit boek niet echt aan voor jongeren, omdat je snel 
verveeld raakt tijdens het lezen en ook omdat het verhaal volgen best 
moeilijk is. Maar aan volwassen raad ik het wel aan. Ook raad ik het aan als 
je van ingewikkelde en oude verhalen houdt en verhalen over de oorlog houdt.  






donderdag 25 oktober 2012

Ridderliteratuur

Ridderliteratuur
1. Welke functies had ridderliteratuur? Noem er twee.

- Ridderliteratuur werd geschreven om het volk te vermaken.
- De verhalen hadden meestal een boodschap.


2. Over welke onderwerpen gaan de ridderromans? Noem er vier.

- Gevechten of strijd"
- Vrouwen
- Bescherming van de leenheer / trouw aan de leenheer
- Lange tochten


3. Er zijn twee soorten ridderromans: de Artur– en Karelromans. Noem de kenmerken van de Arturroman. Noem de kenmerken van de Karelroman. Leg het verschil ertussen uit.

Kenmerken van de Karelromans:
- Er komen veel sprookjesmotieven voor.
- Ze zijn erg trouw aan de koning.
- Het word erg benadrukt dat de mannen super sterk zijn.
- Er is weinig respect voor de vrouwen.
- God staat centraal.
- Erg gewelddadig.       



Kenmerken van Arthurromans:
- Ze hebben veel respect voor de vrouwen (hoofse liefde).
- Meer sluwheid dan kracht.
- Ridders van de tafelronde.





Karelromans


4. Wat is de reden dat Karel uit Karel ende Elegast uit stelen gaat

De nacht voor de hofdag krijgt hij is zijn slaap een droom. In zijn droom krijgt hij bezoek van een engel. De engel zegt dat hij moet gaan stelen, als hij dit niet doet zal hij dood gaan. Eerst nam hij de engel niet serieus. Maar de engel herhaalt de opdracht 3 keer. Na drie keer is Karel overtuigt en hij gaat uitstelen.


5. Beschrijf in maximaal tien woorden wat je hiervan vindt.

Ik vind het niet goed, maar begrijp het wel.


6. In vraag 3 heb je het verschil genoemd tussen Karelromans en Arturromans. Leg nu uit m.b.v. drie voorbeelden waarom Karel ende Elegast tot de Karelromans behoort.

Het verhaal van Karel ende Elegast hoort bij de Karelromans omdat:

- Het gaat over engelen en dat heeft te maken met een god.
- Karel bleef vanaf het eerste moment trouw aan de koning.
- Hij wat toverkunsten kenden. En in Karelromans kwamen veel sprookjesmotieven voor en toverkunsten zijn natuurlijk sprookjes.


7. Noem 3 romans die tot de Karelromans horen.

1. Floris ende Blancefloer
2. Roelantslied
3. Karel ende elegast


8. In het Roelantslied zijn twee ridders. De ene is trouw, de andere ontrouw aan koning Karel. Wie zijn deze ridders? Geef in maximaal 30 woorden weer hoe ze handelen.

De ridders zijn Roeland en Olivier. Roeland is het neefje van Koning Karel. En Olivier is de beste vriend van Roeland. Roeland is de trouwe ridder, en Olivier de ontrouwe.




9. Leg uit waarom het Roelantslied een Karelroman is. Noem drie elementen.

Het Roelantslied is een Karelroman omdat:
- Natuurlijk omdat Karel de Grote erin voorkwam.
- Ze hadden geen respect voor de vrouwen.
- Er word gestreden en dit word erg naar voren gehaald.




10. Ga naar de Fokke en Sukke bij het hoofdstuk ‘ridderliteratuur’ van ‘De middeleeuwen in 20 hoofdstukken’ op literatuurgeschiedenis.nl Becommentarieer deze Fokke en Sukke in ongeveer 100 woorden. Waar dient een maliënkolder voor?

Het dient voor bescherming. Het is namelijk een soort shirt van ijzeren ringentjes. De voorloper van het kogelvrije vest van nu.








 
 
 
 
 
Arturromans


11. Wie was Ferguut?

Ferguut was of is de hoofdpersoon uit de MiddelNederlandse Arthurroman die vertaald werd uit een OudFranse Arthurroman. Ferguut was een boeren zoon die graag ridder wilde worden. Hij reist koning Arthur achterna op zijn paard. Om ridder te worden moet hij de Koning zijn grootste vijand, de Zwarte ridder, verslaan.


12. Ferguut behoort tot de Arturromans. Wie is de uitvinder hiervan?

De uitvinder van Ferguut is Chrétien de Troyes.


13. Leg uit hoe je ridder kon worden. Doe dit m.b.v. het verhaal van Ferguut.

Om een ridder te worden moest je een man zijn, uit een adellijke familie komen en zo vroeg mogelijk beginnen met je opleiding. Daarom werden de jongens al vanaf 7 jaar naar een ander kasteel gestuurd en leerden ze daar tafels dekken en kregen ze les in goede manieren. Vechten leerde je van een soldaat en het eerste paard van een jongen was een houten paard dat op wieltjes stond. Met een bezem oefenden ze op het paard, zodat ze te paard konden aanvallen. Je werd schildknaap als je 14 jaar was en nadat je 4 jaar schildknaap was geweest werd je ridder. Voordat je met een zwaard tot ridder werd geslagen werd er een nachtwake gehouden.


14. Noem vier films die over ridder Artur gaan.
- Merlin
- Excalibur
- First Knight
- King Arthur


15. Noem de namen van vier ridders die een grote rol spelen in Arturromans.
- Galaad
- Walewein
- Lancelot
- Guinevere


16. Lees hoofdstuk vier tot en met zes door van:www.koningartur.nl: Middeleeuwse Literatuur
Wat was ‘de (heilige) graal’? Welke functie had deze graal in veel Arturromans?


De Graal had eigenlijk veel ‘betekenissen’ :
- Bij Chrétien is de Graal een schotel die licht uitstraalt
- In andere middeleeuwse verhalen is het de schotel die door Christus bij
het Laatste Avondmaal werd gebruikt.
- Volgens een andere traditie ving Jozef in de Graal het bloed op van
Christus, toen men hem aan het kruis met een speer stak. Jozef zou de
Graal naar Engeland hebben gebracht en waar Jozef allemaal rare
mysteries veroorzaakte.

Heel veel Ridders gingen opzoek naar de Graal. Maar eigenlijk kon alleen een
werkelijk volmaakte ridder die zoektocht volbrengen.


17. Noem de kenmerken van hoofsheid.
- Dragen van correcte kleding
- Goede tafelmanieren
- De wijze van vechten
- De omgang met anderen
- Houdt rekening met de ander
- Weet zichzelf te beheersen
- Moet bereid zijn als de wensen van de dame te vereren
- Moet bereid zijn om de dame te dienen
- Moet bereid zijn om pijn voor de dame te lijden.
- Moedige, sterke en slimme ridders

18. Omschrijf het onhoofse gedrag van Ferguut.

Ferguut is geen hoofse ridder. Hij begrijpt de hoofse conversatie niet en weet ook niet wat hoofse liefde is. Hij wees namelijk Galiene af, hij ging liever vechten.

19. Je bent een leerling van deze tijd, maar stel je even voor dat je je gedraagt als een hoofse ridder op het Vechtstede College! Hoe zou je gedrag op school dan veranderen? Verwoord dit in maximaal 50 woorden.

Nou ik ben een meisje dus eigenlijk zou ik natuurlijk geen ridder kunnen zijn. Maar als ik een ridder zou zijn, zou ik trouw zijn aan de koning, dus misschien zou ik dan trouw zijn aan de directeur of aan de leraren. Ik zou hele goede manieren hebben. En ik zou de correcte kleren aan hebben. Ik zou me ook goed gedragen tegenover meisjes, ik zou indruk op ze willen maken. De deur voor ze openhouden en dat soort dingen.


20. Noteer een fragment (max. 5 regels) uit een middeleeuwse tekst die jou aanspreekt. Leg uit waarom je dit fragment gekozen hebt.

In een roestig harnas reist hij Arthur en zijn gevolg op een boerenpaard achterna. Uitgelachen door de ridders aanvaardt hij de uitdaging om de vijand van de koning, de Zwarte ridder, te zoeken en te verslaan. Een van zijn avonturen is de strijd tegen de afschuwelijke, meterslange heks Pantasale, die het kasteel bewaakt waar een wit magisch schild hangt.
Dit is niet echt een middeleeuwse tekst, maar dat was het wel. Het is nu vertaald in het Nederlands en in moderne taal. Het was eerst namelijk Frans.
Ik heb dit fragment gekozen omdat ik sit soort verhalen altijd leuk vind om te horen. En als je dit zo leest wil je graag weten hoe het afloopt. Maar ik mag maar 5 zinnentjes neer zetten dus hoe het afloopt kan er niet meer bij :)


Ik heb deze opdracht samen met Anna gemaakt



 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 



zaterdag 8 september 2012

De Ooggetuige - Simone van der Vlugt

De auteur: Simone van der Vlugt
De titel: De Ooggetuige
Jaar van uitgave: 2012
Aantal pagina's: 92
Uitgeverij: Van Holkema & Warendorf. ''De Ooggetuige'' is een uitgave in het kader van de Maand van het Spannende boek. Dit wordt verzorgd door het CPNB. Wie in de maand juni een spannend boek kocht, kreeg dit boekje erbij.

De auteur.
Simone van der Vlugt is geboren in Hoorn op 15 december 1966. Ze is een Nederlandse schrijfster van literaire thrillers en historische jeugdromans.
Ze ging Frans en Nederlands studeren aan de lerarenopleiding in Amsterdam en volgde vakken in jeugdliteratuur en creatief schrijven. Na haar studie ging ze fulltime werken als secretaresse bij een bank en schreef ze in de avond verhalen. Ze debuteerde in 1995 met het boek De Amulet dat over de heksenvervolging ging. Dit boek werd uitgegeven bij de Rotterdamse uitgeverij Lemniscaat en werd ook getipt door de Nederlandse Kinderjury.

Simone schrijft niet alleen voor kinderen van 13+ maar ook voor kleuters en voor leerlingen van de basisschool. Deze verhalen zijn geen historische verhalen maar verhalen die zich in de belevingswereld van jonge kinderen afspelen. 











Samenvatting.
Manon Jonker is een slechtziende vrouw van tweeëntwintig. Op een dag is ze in de juwelier en wordt er en overval gepleegd. Doordat de daders de blindenstok van Manon zien, denken ze dat ze blind is en dus niet hun gezicht of kleren heeft gezien en ook verteld de eigenaar dat ze blind is. In de avond wordt er op het nieuws verteld over de overval en dat de enige getuige  slechtziend is, niet blind. Nu de daders weten dat ze niet blind is maar slechtziend, gaan ze achter Manon aan. Manon is doodsbang voor haar eigen leven omdat ze beangstigende confrontaties krijgt. Er is op haar kantoor opeens een onbekende schoonmaker en ze wordt aangereden. 
Ze woont samen met haar zus Bibi en die verteld ook een erg belangrijk verhaal, waardoor Bibi zich erg verantwoordelijk voelt voor Manon en waardoor Manon slechter kan zien. 
Op de verjaardag van Bibi hoort Manon een bekende stem. Een stem van één van de overvallers. Het is de stem van een goede vriend van hun, genaamd Rutger. Rutger bekend na de verjaardag dat hij heeft te maken met de overval en wil Manon ombrengen. Maar Bibi is net op tijd en slaat Rutger met een hard voorwerp. Ook heeft ze zijn bekentenis opgenomen en samen met Manon gaat ze naar de politie. 











Mijn mening. 
Ik vond het een erg spannend boek. Je zit als lezer erg snel in het verhaal en het is ook erg makkelijk geschreven. Ik vond het spannend doordat Manon eigenlijk steeds een beetje op de vlucht is voor de overvallers. Ook gebeuren er dingen die je niet ziet aankomen. Doordat het een best dun boekje is, ga je er snel doorheen. Toen ik het boek las, wilde ik ook steeds doorlezen, omdat ik graag wilde weten hoe het afliep. Ik raad dit boek aan aan mensen die van spannende en niet al te dikke boeken houden. 

Recensies. 
Het NRC is niet erg positief over het niveau van dit geschenk. (1 juni 2012)
In de 92 pagina’s die Simone van der Vlugt de lezer serveert, ontbreekt het in opmerkelijke mate aan spanning en urgentie. Het boek kabbelt. Niet eerder verscheen er een thriller waarin het de lezer bijblijft dat er tot tweemaal toe een bord naar de keuken wordt gebracht. ‘Hé, daar gaat weer een bordje’, is een gedachte die in een lezersbrein niet mag opkomen tijdens het lezen van een thriller(......)
"Simone van der Vlugt kan voorwaar wel beter; wellicht heeft de wil om voor een zo breed mogelijk publiek te schrijven haar parten gespeeld. Of is De ooggetuige juist een boek voor fijnproevers. Velen zal deze thriller vermoedelijk vooral bevreemden. En voorlichten over slechtziendheid en geleidehonden. Opmerkelijk bijvoorbeeld dat ‘Zoek lift!’ tegen zo’n beest zeggen echt werkt.